Cardiorespiratoire fitheid (CRF) of cardiorespiratoire conditie is een welbekende en veelgebruikte parameter binnen fysieke training en inspanning. Het zegt iets over de mate waarin het cardiorespiratoire systeem in staat is om de skeletspieren tijdens fysieke activiteit van zuurstof te voorzien en wordt vaak aangeduid middels termen als aerobe capaciteit, VO2max of de VO2peak. Het is daarmee een indicator voor iemands fysieke capaciteit/uithoudingsvermogen en hangt nauw samen met de mate van fysieke activiteit. CRF, als parameter van fysieke activiteit, zegt daarin ook iets over iemands fysieke gezondheid en dient als mogelijke voorspeller voor het ontstaan van verschillende ziektes en aandoeningen. Zo laat onderzoek zien dat hogere CRF een beschermend effect heeft op verschillende cardiovasculaire parameters en daarmee het risico op hart- en vaatziekten mogelijk kan verkleinen. Dit beschermende effect lijkt ook aan de orde bij het ontstaan van verschillende soorten kanker. Het begrijpen van de wijze waarop en in welke situaties CRF hierin een rol speelt, biedt mogelijk waardevolle kansen in de preventie en behandeling van verschillende soorten kanker. Kunutsor en collega’s (2024) lichten dit toe in een recent gepubliceerde review[1].
Doel van het onderzoek
In deze review van Kunutsor en collega’s (2024) , Unraveling the link between cardiorespiratory fitness and cancer: a state‑of‑the‑art review1, is gekeken naar het effect van CRF op het risico van het ontwikkelen van verschillende soorten kanker. CRF wordt hierin bekeken als graadmeter van fysieke activiteit en training om te kunnen bepalen of en hoe fysieke fitheid en de ontwikkeling van kanker elkaar mogelijk beïnvloeden. Voor het tot stand komen van de review van Kunutsor en collega’s (2024) is er gebruik gemaakt van recente literatuur. Kanttekening die daarbij geplaatst moet worden is de diversiteit in de wijze waarop CRF gemeten werd binnen de geraadpleegde studies. De gouden standaard om CRF te meten, een maximale inspanningstest, werd slechts in een beperkt aantal gevallen ingezet. Dit kan resulteren in een onder- of overschatting van gevonden resultaten en ook maakt het de vergelijking tussen studies lastiger. De belangrijkste bevindingen worden hieronder toegelicht.
CRF en het risico op kanker
Meerdere onderzoeken laten zien dat hogere niveaus van CRF het algehele risico op het krijgen van kanker kunnen verkleinen. Ook blijkt het risico op mortaliteit na een kankerdiagnose lager te zijn naarmate het CRF-niveau hoger is. Een betere cardiovasculaire fitheid (CRF), als parameter van fysieke activiteit en training, blijkt daarin een belangrijke beschermende factor te kunnen zijn.
In de review van Kunutsor en collega’s (2024) is ook gekeken naar de relatie tussen CRF en het ontstaan van verschillende soorten kanker. Daarbij halen zij o.a. een aantal grotere cohortstudies aan die uitgevoerd zijn in Noorwegen, Zweden, de Verenigde Staten en vanuit de UK-biobank[2]. Een groot aantal studies laat zien dat in een aantal gevallen, zoals bij long- en borstkanker, er een beschermend effect van CRF blijkt in het ontstaan en de mortaliteit als gevolg van kanker. Hogere CRF lijkt samen te hangen met een kleiner risico op het ontwikkelen van long- en borstkanker en een lagere mortaliteit na diagnose in vergelijking met lagere CRF. Daar waar een aantal studies dit effect niet vindt, lijkt de ruimere meerderheid van bestaand onderzoek dit beschermende effect te ondersteunen. Ook voor darmkanker is er sterk bewijs dat hogere niveaus van CRF een beschermend effect hebben en daarmee het risico op het ontstaan ervan verkleinen.
Evidentie is minder krachtig als het gaat om studies die de relatie tussen CRF en het ontstaan van vormen als prostaat-, hoofd-hals-, gastro-intestinale-, maag- , alvleesklier-, lever-, gal- en blaaskanker onderzochten. In de meeste gevallen lijkt er ook hier een beschermend effect te zijn en lijken hogere niveaus van CRF gelinkt te zijn aan een relatief kleiner risico op de ontwikkeling van deze soorten kanker. Echter is het aantal studies die deze relatie onderzocht beperkt en daarmee is enige voorzichtigheid in het overnemen van deze resultaten aangeraden. Voor een aantal soorten kanker waaronder huidkanker, schildklierkanker, mond- en keelkanker, baarmoederhalskanker, Hodgkin- en Non-Hodgkin-lymfoom en leukemie bestaat geen of tegenstrijdige evidentie als het gaat om CRF en een mogelijk beschermend effect op het ontstaan van deze soorten kanker.
CRF als beschermende factor; onderliggende processen ontrafeld
Ondanks beschikbare evidentie die de mogelijke relatie tussen CRF, als parameter van fysieke activiteit, en het risico op het ontstaan van verschillende soorten kanker beschrijft, blijft het lastig om hier eenduidigheid in te vinden. Dit komt doordat er een groot aantal andere factoren, zoals BMI, geslacht en algehele leefstijl, ook van invloed zijn op deze relatie. Tevens zijn de kenmerken van de populaties die onderzocht worden vaak erg divers (te denken aan geslacht, leeftijd en etniciteit).
Desondanks zijn er, zoals hierboven beschreven, meerdere studies die CRF aanduiden als mogelijk beschermende factor in het ontstaan van diverse soorten kanker. Dit beschermende effect lijkt mogelijk verklaard te kunnen worden door de samenhang met andere fysiologische veranderingen die regelmatige fysieke inspanning en training met zich meebrengen. Zo draagt fysieke activiteit bij aan het verbeteren van het cardiovasculaire conditie, o.a. doordat wisselingen in bloeddruk en rek op de vaatwand bijdragen aan de gezondheid van de endotheelcellen in deze wand. Het endotheel speelt een essentiële rol in de opname van voedingstoffen en kunnen door de afscheiding van cytokinen de groei van eventuele kankercellen en tumoren verminderen dan wel versterken. Regelmatige fysieke activiteit, en een betere CRF, kunnen positief van invloed zijn op de gezondheid van dit endotheel weefsel.
Ook is bekend dat regelmatig bewegen de inflammatoire processen in het lichaam kan doen verminderen door de reductie van inflammatoire cytokinen. Chronische inflammatie blijkt een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen en het verergeren van kanker, en vermindering hiervan door middel van voldoende fysieke inspanning lijkt dus gunstig. Daarnaast blijkt voldoende fysieke activiteit ook bij te kunnen dragen aan de herstelmogelijkheden en de stabiliteit van het DNA. Daarmee wordt de weerbaarheid van het DNA tegen factoren die oxidatieve stress en daarmee beschadigingen veroorzaken, vanuit bijvoorbeeld de fysieke leefomgeving of voeding, groter. Deze beschadigingen kunnen resulteren in epigenetische aanpassingen, wat van invloed is op celgroei en aanpassingen van cellen in het lichaam. De stabiliteit en het herstellend vermogen van het DNA blijken belangrijke factoren in het tegengaan van genetische aanpassingen, wat een trigger kan vormen in het ontstaan van verschillende soorten kanker.
Een verbeterd metabolisme, als gevolg van regelmatige fysieke inspanning, draagt bij aan de werking van de mitochondriën. Hierdoor verlaagt de oxidatieve stress, wat vervolgens gunstig is voor het stabiel houden van het DNA. Ook de verbeterde werking van het immuunsysteem evenals de stijging van endorfine, serotonine en dopamine die in toenemende mate worden vrijgegeven bij fysieke activiteit, zijn gunstig. Daarbij blijkt fysieke activiteit ook positief bij te dragen aan regulatie van de hormoonhuishouding en de insulinegevoeligheid. Deze processen spelen een belangrijke rol binnen de celgroei/vernieuwing en zijn van invloed op het ontstaan van secundaire problematiek als obesitas en diabetes mellitus, die op hun beurt het risico op kanker kunnen vergroten. In het specifieke geval van long- en darmkanker blijkt dat een toegenomen CRF, als gevolg van regelmatige fysieke inspanning, positief bijdraagt aan het behoud van de capaciteit van lokale cellen en het tegengaan van ophoping van schadelijke stoffen.
Ondanks dat regelmatige fysieke inspanning en grotere CRF veel gunstige effecten heeft, laat onderzoek ook zien dat er in sommige gevallen omgekeerde effecten worden waargenomen. Zo is bekend dat fysieke training bijdraagt aan de bloedcirculatie en de vorming van nieuwe bloedvaten. Hoewel dit overwegend gunstig is, kan het ook de groei van tumorcellen, als gevolg van een toename in aanvoer van voedingstoffen en zuurstof, versterken. In het geval van prostaatkanker zijn er aanwijzingen gevonden dat toegenomen fysieke activiteit en het effect daarvan op toename van testosteron de ontwikkeling van tumoren kan versterken. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen van een averechts effect in het geval van frequent intensieve inspanning. Zo zou bijvoorbeeld high-intensity training de levels van oxidatieve stress in het lichaam juist verhogen, wat kan op termijn kan resulteren in negatieve epigenetische aanpassingen in het DNA en onderdrukking van het immuunsysteem.
Conclusie en aanbevelingen
Vanuit de review van Kunutsor en collega’s (2024) blijkt dat hogere CRF, als parameter van fysieke inspanning, kan bijdragen aan het verkleinen van het risico op verschillende soorten kanker. Bij verschillende soorten kanker, waaronder long-, borst en darmkanker, blijkt een verbeterde CRF als beschermende factor te kunnen dienen in het ontstaan en het risico op mortaliteit gedurende de ziekte. Dit lijkt samen te hangen met verschillende fysiologische processen die, als gevolg van regelmatige fysieke inspanning, gunstig lijken te veranderen. Regelmatig bewegen vergroot de CRF en kan bijdragen aan het verbeteren van het metabolisme, het versterken van het immuunsysteem, het reduceren van chronische oxidatieve stress en van epigenetische veranderingen als gevolg van beschadigingen in het DNA. Het is om die reden dat regelmatige fysieke inspanning en beweging een onmisbare schakel is in de preventie van verschillende soorten kanker. Door vooral bij mensen van middelbare leeftijd en ouderen regelmatige fysieke activiteit te promoten als onderdeel van iemands leefstijl, en daarmee de CRF te behouden dan wel te vergroten, lijkt er veel winst te behalen in het voorkomen van verschillende soorten kanker. Daarnaast lijkt ook het opnemen van gerichte beweeginterventies en het stimuleren van regelmatige fysieke activiteit binnen behandeltrajecten van mensen met kanker essentieel. Vooral omdat blijkt dat behandelingen als chemotherapie, hormoontherapie en bestraling de CRF drastisch verlagen. Daarbij lijkt vooral matige tot zware fysieke inspanning effectief omdat dit bijdraagt aan het behouden dan wel vergroten van de CRF. De adviezen die in de review van Kunutsor en collega’s (2024) worden aangehaald, sluiten aan op de adviezen van de Nederlandse Beweegrichtlijnen[3]. Daarbij wordt opgemerkt dat omdat de CRF voor een groot deel ook genetisch bepaald is, het van belang is om per individu te bekijken wat haalbaar is en fysieke activiteit mogelijk te combineren met andere leefstijlaanpassingen.
[1] Kunutsor SK, Kaminsky LA, Lehoczki A, Laukkanen JA. Unraveling the link between cardiorespiratory fitness and cancer: a state-of-the-art review. Geroscience. 2024 Jun 3. doi: 10.1007/s11357-024-01222-z. Unraveling the link between cardiorespiratory fitness and cancer: a state-of-the-art review | GeroScience (springer.com)
[2] UK Biobank Limited. 2024. Geraadpleegd op 14 augustus 2024, geraadpleegd van UK Biobank – UK Biobank
[3] Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag: Gezondheidsraad, 2017; publicatienr. 2017/08. Beweegrichtlijnen | Publicatie | Rijksoverheid.nl