Als je met 3 of meer collega’s tegelijkertijd aanmeldt voor dezelfde cursus op een locatie is er groepskorting mogelijk! Neem dan contact met ons op.

vanmiddag (5 juni) van 13:00 tot ongeveer 14:00 uur zal de website niet beschikbaar zijn i.v.m. onderhoud.

Schouderpijn na CVA

Schouderpijn na CVA

Schouderpijn is de meest voorkomende complicatie ter hoogte van de bovenste extremiteit na een CVA. Recente studies rapporteren dat drie maanden na het CVA ongeveer 20% van de patiënten schouderpijn ervaart. Wanneer echter specifiek gekeken wordt naar CVA-populaties die opgenomen zijn in een revalidatiesetting loopt dit cijfer op tot 55%. Zelfs in de chronische fase van het CVA blijft tot 21% van de patiënten schouderpijn aangeven. Dit betekent dat na de revalidatiefase fysiotherapeuten in de 1e lijn geconfronteerd zullen worden met dit pijnsyndroom. De meeste patiënten met schouderpijn (73%) geven aan dat ze dagelijks schouderpijn ervaren en 11% rapporteert zelfs schouderpijn met een continu karakter. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ongeveer de helft van deze schouderpijn-patiënten aangeeft dagelijks behoefte hebben aan pijnmedicatie en dat de schouderpijn een grote invloed heeft op hun dagelijks leven. Ook op de uiteindelijke revalidatie-uitkomst, de duur van verblijf in een verpleeghuis/revalidatiecentrum en de motivatie om met de arm te bewegen heeft schouderpijn een negatief effect. Het is daarom belangrijk om de negatieve invloed van dit vaak voorkomend en invaliderend gevolg van een CVA zo veel mogelijk te beperken. Enerzijds kan dit door strenge preventiemaatregelen, en anderzijds door effectieve behandelstrategieën. Dit is in de praktijk echter veel minder eenvoudig dan het lijkt.

Een belangrijk uitgangspunt voor de behandeling is het hanteren van een persoon-gecentraliseerde aanpak, waarbij de persoon met schouderklachten benaderd wordt vanuit een biopsychosociaal perspectief. Een dergelijke aanpak zal natuurlijk alleen succesvol kunnen zijn wanneer dit gebaseerd is op een uitgebreid onderzoek. Concreet betekent dit, dat eerst en vooral het dominante pijntype dat onderliggend is aan het schouderpijnprobleem bekend moet zijn en dit in combinatie met de biopsychosociale factoren die per individu bijdragen aan schouderpijn. Op basis daarvan, kan een fysiotherapeut dan in staat zijn om zijn behandeling van de schouderpijn te individualiseren, wat de kansen op een positieve behandeluitkomst behoorlijk vergroot.

Wil je meer weten over

(1) de verschillende pijntypes die voorkomen bij personen na een CVA, en hoe je deze identificeert;

(2) welke factoren een invloed hebben op schouderpijn na een CVA en hoe je deze kan herkennen bij je patiënt; en

(3) welke preventie- en behandelingsstrategieën, afgestemd op de specifieke behoeften van de patiënt, nuttig zijn voor personen met schouderpijn na een CVA, schrijf je dan zeker in voor de cursus ‘Schouderpijn na CVA’ waar we ingaan op deze onderwerpen. Dit doen we aan de hand van zowel theoretische achtergrond als klinische casussen.

Dr. Anke van Bladel